Hoofdstuk 1: Openbare Weg Doe de test Het fietspad

1.2.1.  Het fietspad

Het fietspad behoort tot de openbare weg.
Hoewel het fietspad behoort tot de openbare weg, mag er niet met de auto op gereden worden.
Je mag dus niet:
- met de auto over het fietspad rijden,
- op het fietspad parkeren of,
- stoppen op het fietspad om iemand in te laten stappen.

Een belangrijke uitzondering op het bovenstaande punt zijn de fietssuggestiestroken. Zoals de naam zegt, zijn dit stroken die bedoeld zijn als suggestie voor fietsers om over te fietsen. Het zijn vaak rood/roze stroken aan de zijkanten van rijbanen. Er zijn geen witte lijnen om een fietspad aan te duiden. Fietssuggestiestroken bestaan dus alleen uit gekleurd asfalt, maar geen lijnen. Ze behoren tot de rijbanen, en automobilisten zijn daarom verplicht om op deze stroken te rijden.

Het begin van een fietspad wordt aangegeven door:
- één van de twee borden die hiervoor bedoeld is.        
Het eerste bord is een blauw, rond bord met daarop een fietser.
Het tweede bord is ook een blauw, rond bord maar met daarop een fietser én een ouder en kind.

- Twee onderbroken witte lijnen, die veel dichter bij elkaar liggen dan voor autoverkeer. Een auto zou dus niet op deze baan kunnen rijden.
Deze baan is enkel bedoeld voor fietsers, bromfietsers van klasse A en sommige bromfietsers van klasse B.


Als een fietspad zich niet aan de randen op de weg bevindt, bevindt zich er vaak een los fietspad rechts van de weg. Een los fietspad kan zich echter ook aan de linkerkant van de weg bevinden. Vaak zijn fietspaden ook rood/roze gekleurd op het wegdek, maar dit hoeft niet! Sommige fietspaden zijn bijvoorbeeld zwart of grijs gekleurd.

Als er een fietspad aanwezig op de weg of langs de weg, dan zijn fietsers verplicht om hier op te fietsen. Een fietser mag dus niet op een autobaan fietsen als er ook een fietspad naast ligt.





1.2.1.1.  De verschillende borden

Wat kom je tegen op de openbare weg en waar mag je eigenlijk wel en niet rijden? In dit gedeelte van de theorie kijken we hiernaar. We bespreken de basis van rijbanen en de regels waaraan je je moet houden op speciale gedeelten van de openbare weg.

Een blauw, rond bord met daarop een fietser én een ouder met een kind. Hierbij staat de fietser links op het bord en de ouder met het kind rechts. Dit bord houdt in dat fietsers en brommerfietsers van klasse A én voetgangers gebruik moeten maken van het fietspad.

Een blauw, rond bord met daarop ook een fietser én een ouder met een kind. Echter, bij dit bord staat de fietser onder op het bord en de ouder met het kind boven. Dit bord houdt in dat fietsers en voetgangers gebruik moeten maken van het fietspad. Brommerfietsers van zowel klasse A als B mogen geen gebruik maken van het fietspad.

Het derde bord is een onderbord. Dit is een wit, rechthoekig bord. Het bevindt zich meteen onder een rond, blauw bord met daarop een fietser, oftewel een bord om een fietspad aan te geven. Het onderbord is bedoeld om uitzonderingen of extra regels aan te geven. Het onderbord kan bijvoorbeeld aangeven dat ook brommerfietsers van klasse B het fietspad moeten gebruiken of juist dat zij dit niet mogen.

1.2.1.2.  Oversteekplaatsen voor fietsers

Om rijbanen waarop auto’s en vrachtwagens rijden te passeren, moeten fietsers vaak gebruik maken van oversteekplaatsen. Dit zijn speciale oversteekplaatsen die doorlopen vanuit fietspaden. Deze oversteekplaatsen worden aangegeven met twee verschillende verkeersborden:


1. Een driehoekig bord met een rode rand (gevaarsbord), met daarin een fietser. Dit bord staat ongeveer 150 meter vóór de oversteekplaats en is bedoeld om automobilisten te waarschuwen dat er een oversteekplaats voor fietsers aankomt. Automobilisten moeten dus goed opletten bij het zien van dit bord.

2. Een vierkant en blauw bord met daarin een fietsers. Dit bord staat vlak voor de oversteekplaats zelf en markeert dus waar de oversteekplaats zich bevindt.



Belangrijk om te weten is dat fietsers voorrang verlenen aan de automobilisten. Automobilisten hebben dan dus voorrang. Zodra een fietser zich echter op de oversteekplaats bevindt moeten automobilisten voorrang verlenen. Daarnaast gelden nog een aantal verkeersregels voor automobilisten bij het tegenkomen van oversteekplaatsen voor fietsers. Automobilisten mogen namelijk:
- niet stoppen of parkeren op een oversteekplaats of minder dan vijf meter daarvoor op de rijbaan.
- niet andere automobilisten inhalen die stoppen of vertraagd rijden vóór een oversteekplaats voor fietsers.

1.2.1.3.  Fietsstraten

Fietsstraten zijn bijzondere straten, speciaal gemaakt voor fietsers.
Het zijn vaak rood/roze geasfalteerde straten, waarbij aan het begin van de straat een bord staat om aan te geven dat dit een fietsstraat is. Dit zijn rechthoekige en blauwe borden met daarop een witte fietser, een rode auto en er staat ‘fietsstraat’ op met witte letters.

Automobilisten mogen wel rijden op deze speciale fietsstraten.
Echter geldt voor deze straten:    
- Automobilisten mogen fietsers niet inhalen.
- De maximumsnelheid is 30 km/uur.

1.2.1.4.  Einde van een fietspad

Het gevaarsbord dat ook wordt gebruikt bij oversteekplaatsen bij fietsers,
wordt ook gebruikt om aan te geven dat een fietspad tot een einde komt.
Dit is het driehoekige bord met een rode rand, met op het midden van het bord een fietser. Een fietser moet bij het eindigen van een fietspad vaak de ‘gewone’ weg op. Houd er rekening mee dat je als automobilist deze fietser voorrang moet geven. Dit is alleen bij het ophouden van het fietspad.

Als automobilist geldt weer, net zoals bij veel andere delen van de openbare weg, dat je:    
- niet mag stilstaan en    
- niet mag parkeren op het fietspad, de rijbaan of de berm tot op 5 meter voor én na het ophouden van een fietspad.

1.2.1.5.  Fietsopstelvak

De zone, aansluitend op een fietspad, afgebakend door twee stopstrepen met een wit fietssymbool duidt de plaats aan waar de fietsers en bromfietsers klasse A zich mogen opstellen als het verkeerslicht op rood staat. Fietsopstelvakken zijn voorbehouden voor fietsers en bromfietsers als het verkeerslicht op rood staat.
Automobilisten moeten vóór deze zone stoppen.

Tip!
Als je aan dit kruispunt links wilt afslaan, gebruik dan zeker deze ruimte en ga voor de auto’s staan. Je hoeft dus niet aan de rechterkant te blijven. Ook als er een vrachtwagen aan de stopstreep staat, ga dan zover mogelijk binnen het opstelvlak vóór de vrachtwagen staan. Zo ontwijk je het gevaar van de dode hoek.