Hoofdstuk 11: Ongevallen Doe de test

11. Wat doen bij een ongeval

Alle theorie die je tot nu toe hebt geleerd is bedoeld om ervoor te zorgen dat je veilig zal rijden op de openbare weg en ongelukken daarmee zoveel mogelijk worden voorkomen.
Toch kan het gebeuren dat je zelf een ongeluk veroorzaakt, betrokken bent bij een ongeluk of een ongeluk ziet gebeuren.
Hoe je met verschillende soorten ongelukken om moet gaan, gaan we in dit stuk theorie behandelen.

Er bestaan twee soorten ongelukken:
- Ongelukken zonder gewonden. Dit zijn ongelukken waarbij alleen sprake is van mechanische schade.
- Ongelukken met gewonden. Hier zijn menselijke slachtoffers het gevolg van een ongeluk.

We bespreken hieronder hoe je met deze twee soorten ongelukken om dient te gaan.

11.1.  Ongelukken zonder gewonden

Bij een ongeluk zonder gewonden probeer je zo snel mogelijk de auto en eventuele gevallen lading van de weg te verwijderen.
De auto parkeer je waar dat is toegestaan; op een parkeerplaats, in de berm of op de vluchtstrook op de autosnelweg.
Het is dus de bedoeling om de weg vrij te maken om meer ongelukken te voorkomen.
Pas daarna ga je bellen voor reparatie en verzekeringen.


Mijn auto kan niet verplaatst worden! Wat nu?
Het kan voorkomen dat je auto niet meer wil starten na een botsing of dat de motor plots uitvalt. Probeer dan alsnog de auto veilig te verplaatsen om andere ongelukken te voorkomen. Het kan natuurlijk gebeuren dat dit niet mogelijk is, of dat er erg veel lading op de weg ligt en dat dit niet meteen opgeruimd kan worden. 

In dat geval:
1. Plaats je allereerst de gevarendriehoek op de weg (terwijl je een fluojasje draagt die verplicht in de auto ligt);

De gevarendriehoek plaats je:
-  op ´normale/gewone´ wegen op minimaal 30 meter afstand.
-  op autosnelwegen op minimaal 100 meter afstand.
-  en hij moet zichtbaar zijn vanaf 50 meter afstand.

2.
Probeer je de vier waarschuwingslichten te laten knipperen als deze nog werken (zodat andere autogebruikers kunnen zien dat er iets aan de hand is).

3. Zet de motor van je auto uit om het gevaar op brand te verminderen.

4. Rook ook niet bij het ongeluk! Ook dit doe je om het gevaar op brand te verminderen.



(!) Houd er rekening mee dat een defect voertuig maximaal 24 uur stil mag staan op de openbare weg. Voor reclamevoertuigen is dit zelfs drie uur. (Voertuigen te koop aanbieden op de openbare weg is daarnaast verboden).

Na het ongeluk
Zodra de eventuele lading en de auto zelf niet meer op de weg staan, kan je gaan denken over schade oplossingen. Doe dit echt pas nadat de weg weer veilig is!

Na een ongeluk zonder gewonden hoeft de politie niet te komen. Voor het oplossen van schade vul je het Europees aanrijdingsformulier in. Deze wordt getekend door de betrokkenen van het ongeluk. Met je handtekening bevestig je de informatie die is ingevuld op het formulier.
Op het formulier vul je onder andere in:
- De wegsituatie
- De rijrichting van beide voertuigen
- De positie van de voertuigen na het ongeluk
- De wegnamen, de plaats van het ongeluk etc.
- De verkeerstekens en borden

Het is verplicht om ter plaatse te blijven als je betrokken bent bij een ongeluk.
Daarnaast ben je (vanaf 15 jaar) verplicht om je ID-kaart te laten zien als een andere betrokkene hier om vraagt.

Vaak lukt het de betrokkenen zelf om het formulier in te vullen en tot een overeenkomst te komen. Lukt dit echt niet of wil iemand het formulier simpelweg niet ondertekenen? Laat in dat geval de politie wel komen om tot een oplossing te komen.
   
Een botsing met een auto zonder bestuurder
Het kan gebeuren dat je een botsing veroorzaakt met een stilstaande, geparkeerde auto. In dat geval is de bestuurder niet in de buurt. Probeer dan de bestuurder te zoeken, bijvoorbeeld door aan te bellen bij het huis waarvoor de auto geparkeerd is. Als je niemand kan vinden, doe er dan alles aan om je gegevens achter te laten voor de eigenaar van de auto of licht de politie in.

11.2. Ongelukken met gewonden

Bij ongelukken waarbij gewonden betrokken zijn gelden andere regels.
Als er slechts lichtgewonden zijn, dan kan je de auto verder rijden naar een veilige parkeerplaats of de berm.

Als er zwaargewonden zijn of als de auto niet meer start, dan doe je er alles aan om meer ongevallen te voorkomen. Hierbij gelden weer dezelfde regels als bij ongelukken zonder gewonden:
1.  Plaats je allereerst de gevarendriehoek op de weg (terwijl je een fluojasje draagt die verplicht in de auto ligt); De gevarendriehoek plaats je:
-  op normale/gewone wegen op minimaal 30 meter afstand.
-  op autosnelwegen op minimaal 100 meter afstand.
-  en hij moet zichtbaar zijn vanaf 50 meter afstand.

2. Probeer je de vier waarschuwingslichten te laten knipperen als deze nog werken (zodat andere autogebruikers kunnen zien dat er iets aan de hand is).

3. Zet de motor van je auto uit om het gevaar op brand te verminderen.

4. Rook ook niet bij het ongeluk! Ook dit doe je om het gevaar op brand te verminderen.


Houd er rekening mee dat je een fluojasje draagt! Voor:
- Bestuurders is dit verplicht.
- Passagiers is dit niet verplicht, maar doe het in verband met veiligheid liever wel.

Het fluojasje is bedoeld om goed zichtbaar te zijn op weg voor andere weggebruikers. Loop echter niet op de rijstroken of vluchtstroken als dit niet nodig is! Als er geen directe reden is om daar te staan, neem dan plaats achter de vangrail.

Naast het fluojasje moet je in de auto hebben:
- Gevarendriehoek
- Brandblustoestel
- Verbanddoosje


De situatie inschatten
Nadat je hebt gezorgd voor een veilige situatie (de auto proberen te verplaatsen en gevarendriehoek geplaatst), kan je bijna de hulpdiensten bellen.  Daarvoor moet je wel weten wat je de hulpdiensten wil vertellen. Ga de situatie dus inschatten:
- Waar ben je?(welke snelweg? misschien welk paaltje?)
- Zijn er meerdere gewonden? Zijn ze zwaar- of lichtgewond?
- Zitten er personen bekneld in de voertuigen?
- Is er al brand? Is er kans op brand?


De hulpdiensten inlichten
Er is nu een veilige situatie gemaakt en je hebt de situatie van het ongeluk ingeschat.
Het is nu tijd om de hulpdiensten in te lichten. Dit doe je het liefst d.m.v. een praatpaal als die in de buurt is.  Het kan natuurlijk zijn dat deze niet in de buurt is.
Maak dan gebruik van het noodnummer 112. Via 112 wordt automatisch ook de politie ingelicht. Die moeten altijd aanwezig zijn bij een ongeluk met gewonden.
In een tunnel bel je altijd via het noodnummer 112 (zeker bij brand).


De gewonden zelf
De vorige theorie ging over materiële schade en de situatie. Voor het omgaan met de gewonden bestaan ook een aantal regels:
- Tenzij het levensnoodzakelijk is, verplaats je de gewonden niet.
      * Dit doe je niet omdat zij immers botbreuken of (inwendige) bloedingen kunnen.
      * Dit kan je erger maken door deze gewonde te verplaatsen.

- Als de gewonde(n) een helm draagt, laat deze dan zitten.
      * Dit is om dezelfde reden als het niet verplaatsen van een gewonde.
      * Je kunt het letsel (bijv. een gebroken nek) erger maken door het afhalen van de helm en zo kan iemand verlamd raken.
      * Haal de helm alleen af als iemand ademhalingsproblemen heeft, gereanimeerd moet worden of moet braken.

- Geef een gewonde geen drank en geen medicijnen (of drugs).
      * Dit kan vaak alleen de situatie van deze gewonde verergeren.

- Als iemand zichtbaar en hevig bloedt, kan je dit proberen af te dekken met een droge zakdoek of met een drukverband.
      * Sommige verbanddoosjes (die verplicht zijn in de auto) hebben dit bij zich.

11.3. Ongeval in een tunnel

Indien zich een ongeval voordoet in een tunnel, verwittig dan de hulpdiensten via de noodtelefoon in de tunnel. Je kunt ook het noodnummer 112 oproepen via je gsm.
    
Bij brand of hevige rook moet je:
- de auto rechts parkeren,
- de sleutel op het contact laten
- de tunnel verlaten via de nooduitgang


11.4.  Vluchtmisdrijven

Een vluchtmisdrijf pleeg je als je moedwillig de plaats van een ongeval verlaat omdat je denkt of weet de aanleiding of de oorzaak van een ongeval te zijn. Je bedoeling is om te ontsnappen aan de vaststellingen en aan de gevolgen.

Overtuigd zijn dat niemand je gezien heeft is een grote vergissing! Denk dus nooit dat de politie je niet zal vinden. Denk daarnaast, en dit is het meest belangrijk, aan andere mensen; je wilt een gewonde niet op straat laten liggen.

Pleeg nooit een vluchtmisdrijf, er staan zware straffen op en niemand kan je daar uit redden.