Hoofdstuk 1: Openbare Weg Doe de test Bijzondere plaatsen

1.2.5. Bijzondere plaatsen

In dit stuk theorie ga je lezen welke bijzondere plaatsen op de openbare weg je tegen gaat komen.

De bijzondere plaatsen zijn:

- Een woonerf.
- Een speelstraat.
- Een fietsstraat.

- Een zone.
- Een voorbehouden weg.
- Een bijzondere overrijdbare bedding.

1.2.5.1. Een woonerf

Een woonerf wordt aangegeven met een rechthoekig en blauw  bord.

Hierop staan de volgende witte figuren: een lopende man, een spelend kind met bal, een huis (met stoep) en een auto. Het verkeersbord geeft dus aan dat vele mensen gebruik maken van dit gedeelte van de bebouwde kom.

Het einde van een woonerf wordt aangegeven met hetzelfde bord, maar met een rode streep die van linksonder naar rechtsboven over het bord loopt.

Een woonerf heeft de volgende eigenschappen:
- Voetgangers mogen over de rijbaan heen lopen.
- Kinderen mogen spelen op de rijbaan.
- Zowel kinderen als voetgangers mogen het rijdende verkeer niet onnodig hinderen.
- De maximumsnelheid voor automobilisten bedraagt 20 km per uur .
- Je mag in een woonerf alleen parkeren op plekken waar parkeerplaatsen zijn aangegeven.

1.2.5.2. Een speelstraat

Een speelstraat is bedoeld voor kinderen om op te spelen. De complete breedte van de weg is dan ook gereserveerd voor kinderen om op te spelen. Vaak wordt een speelstraat aangegeven met een blauw bord met daarop ‘speelstraat’. Voor normale weggebruikers is het niet toegestaan om de speelstraat in te rijden.

De volgende bestuurders mogen wel gebruik maken van de speelstraat:
- bestuurders die in de straat wonen.
- bestuurders die een garage hebben die zich in de straat bevindt.
- prioritaire voertuigen (denk hierbij aan een politiewagen en een ambulance).

1.2.5.3. Een fietsstraat

Fietsstraten zijn bijzondere straten, speciaal gemaakt voor fietsers.

Het zijn vaak rood/roze geasfalteerde straten, waarbij aan het begin van de straat een bord staat om aan te geven dat dit een fietsstraat is. Dit zijn rechthoekige en blauwe borden met daarop een witte fietser, een rode auto en er staat ‘fietsstraat’ op met witte letters.

Automobilisten mogen wel rijden op deze speciale fietsstraten.

Echter geldt voor deze straten:
- Automobilisten mogen fietsers niet inhalen.
- De maximumsnelheid is 30 km/uur.

1.2.5.4. Een zone

Een zone wordt aangegeven met een rechthoekig en wit verkeersbord met daarop het woord ‘ZONE’.

Daaronder staat een maximumsnelheid aangegeven die gereden mag worden in de zone. Vaak is die snelheid 30 km per uur. Onthoud goed dat de maximaal toegelaten snelheid van 30 km per uur geldt totdat je de zone verlaten hebt.  Het verlaten van de zone wordt aangegeven met hetzelfde bord. Deze bestaat in dit geval alleen uit grijstinten en een zwarte streep die van linksonder naar rechtsboven over het bord loopt.

1.2.5.5. Een voorbehouden weg

Een voorbehouden weg geeft aan dat een weg voorbehouden  is aan specifieke weggebruikers.

Een voorbehouden weg wordt altijd aangegeven met een vierkant  en blauw verkeersbord, met daarin de weggebruikers voor wie de weg is voorbehouden.

Vaak behoren tot deze weggebruikers voetgangers, fietsers en paardrijders.

Voor de bestuurders die gebruik mogen maken van de voorbehouden weg, geldt een maximaal toegelaten snelheid van 30 km per uur .

1.2.5.6. Een bijzondere overrijdbare bedding

De bijzonder overrijdbare bedding behoort tot de openbare weg.
Het is een bijzondere bedding omdat alleen trams en bussen ervan gebruik mogen maken.

Naast trams en bussen, mogen andere voertuigen over de bijzondere overrijdbare bedding rijden:
- Om een hindernis  te ontwijken.
- Om naar of vanaf een parkeerplaats  te rijden die gelegen is naast de bedding.
- Eigen eigendom (denk bijvoorbeeld aan een garage) te betreden of te verlaten.
- Op kruispunten naar links te kruisen.
- Als onderborden aangeven dat bepaalde voertuigen over de bijzonder overrijdbare bedding  mogen rijden. Dit kunnen bijvoorbeeld fietsers, scooters en motoren betreffen.