Hoofdstuk 4: Verkeerslichten Doe de test
4.1. De ronde verkeerslichten
Ronde verkeerslichten staan vaak bij kruispunten.
Ze kunnen drie kleuren aangeven, namelijk groen, oranje of rood.
Dankzij de kleuren weet je wanneer je het kruispunt op mag rijden.
In dit stuk theorie gaan we onder andere in op deze verkeerslichten.
- Ronde verkeerslichten bevinden zich altijd rechts van je. Ze mogen wel herhaald worden boven de weg en links van je. Deze verkeerslichten zijn echter alleen voor extra duidelijkheid.
- Als er alleen links een stoplicht aanwezig is, dan geldt dit stoplicht dus niet voor jou en mag je verder rijden.
Het onderste groene licht brandt.
Je mag het kruispunt oprijden. Dit mag echter alleen als er zich geen andere bestuurders op het kruispunt zelf bevinden. Doorgaans is dit niet het geval.
Na een bepaalde tijd zal het groene licht overgaan in het oranje-gele licht.
Het middelste oranje-gele licht brandt.
Je mag het oranje-gele licht normaal gesproken niet voorbij rijden en je dient dus te stoppen. Je mag alleen door dit licht rijden als je echt niet meer normaal kan stoppen. Na enkele seconden zal dit oranje-gele licht overgaan in het rode licht.
Het middelste oranje-gele licht knippert.
Een oranjegeel licht dat knippert geeft aan dat je wel het kruispunt op mag rijden, maar dat je rekening moet houden met voorrangsregels en voorrangsborden. Daarnaast moet je ook extra voorzichtig zijn. Vaak staan zulk soort lichten aan bij minder drukke kruispunten zodat je makkelijk door kunt rijden.
Het bovenste rode licht brandt.
Je moet stoppen.
Je mag rijden tot en niet verder dan de witte stopstreep op de weg.
Als er geen stopstreep aanwezig is, dan mag je niet voorbij het stoplicht rijden.
4.2. Verkeersborden onder het stoplicht
Soms hangen er bepaalde verkeersborden onder het stoplicht die voorrangsregels aangeven.
Deze borden gelden echter alleen als het stoplicht niet werkt.
Normaal gesproken, indien de lichten werken, hoef je hier dus niet op te letten.
4.3. Stoplichten met pijlen
Sommige stoplichten maken gebruik van lichten in de vorm van pijlen. De pijlen kunnen worden gebruikt als extra stoplicht bij een kruispunt of de ´normale´ ronde stoplichten compleet vervangen.
De betekenis van de kleuren van de pijlen is hetzelfde:
- Groen is toelating.
- Oranjegeel is stoppen, tenzij dit niet (veilig) kan.
- Rood is stoppen.
Het verbod of de toelating die met een dergelijke pijl wordt aangeduid geldt ook alleen in de richting van de pijl.
4.3.1. Stoplichten met ronde lichten en pijlen
Sommige stoplichten hebben zowel ronde lichten als een groene lichtpijl.
In dat geval is er sprake van een ´normaal´ stoplicht van drie ronde lichten:
- Een rood licht
- Een oranjegeel licht
- Een groen licht.
Onder het groene licht bevindt zich nu echter nog een licht:
een groene pijl.
-
De ronde lichten van het stoplicht hebben de functie die ze normaal ook
hebben. De extra groene pijl zorgt simpelweg voor een extra functie:
af kunnen slaan (naar links of naar rechts, afhankelijk van de pijl)
terwijl het ´normale´ stoplicht op rood staat.
- Als de groene pijl
brandt (en het normale stoplicht rood is) dan is het toegestaan om af te
slaan in de richting van de pijl. Je moet echter wel voorzichtig zijn
en voorrang verlenen aan alle andere weggebruikers op het kruispunt.
4.3.2. Ontruimingspijl
Op een kruispunt kan gebruik worden gemaakt van een ontruimingspijl.
Een ontruimingspijl is een groene pijl die brandt wanneer het
verkeer uit tegengestelde richting rood licht heeft. Als deze groene
pijl brandt weet je dus zeker dat je er geen verkeer vanaf de andere
kant het kruispunt op zal rijden.
- De groene pijl staat altijd in zijn eentje en kent geen verdere kleuren.
Hij brandt groen of hij brandt niet.
- De pijl is dus bedoeld voor bestuurders die linksaf willen slaan.
Alleen deze bestuurders zouden gehinderd kunnen worden door het tegenovergestelde verkeer.
4.3.3. Pijlen boven rijstroken
Sommige grote wegen (bijna altijd snelwegen) maken gebruik van pijlen boven de rijstroken. Deze pijlen hebben als functie om aan te geven op welke rijstroken je wel mag rijden en op welke niet.
Een groene pijl boven de rijstrook.
Een groene pijl boven de rijstrook betekent dat je op die rijstrook wel mag rijden.
- In dit voorbeeld staan er twee groene pijlen boven drie rijstroken.
Een oranje-gele pijl boven de rijstrook.
Een oranje-gele pijl boven de rijstrook betekent dat je die rijstrook moet gaan verlaten.
Een rood kruis boven de rijstrook.
Een rood kruis boven de rijstrook betekent dat je niet op die rijstrook mag rijden.
- In dit voorbeeld zijn er twee groene pijlen. Op deze rijstroken mag je dus rijden.
Boven de linker rijstrook staat een rood kruis. Op deze rijstrook mag je niet rijden.
4.3.4. Lichten bij een overweg
Wat kom je tegen op de openbare weg en waar mag je eigenlijk wel en niet rijden? In dit gedeelte van de theorie kijken we hiernaar. We bespreken de basis van rijbanen en de regels waaraan je je moet houden op speciale gedeelten van de openbare weg.
Het middelste licht knippert en heeft een maan witte kleur.
Je kan de overweg oprijden en voorbij rijden.
Let er wel op dat je dit altijd voorzichtig doet en kijk alsnog links en rechts.
De twee lichten aan de zijkanten knipperen en hebben een rode kleur.
Je hoort ook een alarmbel:
Je mag de overweg niet oprijden. Er komt namelijk een trein aan.
Indien bij een bewaakte overweg de slagbomen nog naar boven zijn, is doorrijden niet toegestaan.
Let op!
Wel oversteken bij rood knipperend licht is een ernstige overtreding en kan leiden tot onmiddellijke intrekking van je rijbewijs.
Je mag pas oversteken wanneer de slagbomen helemaal boven zijn EN het wit knipperlicht knippert.
4.3.5. Borden bij de overweg
Naast de verkeerslichten bij de overweg, bevinden zich soms deze borden. Deze borden houden in dat je andere bestuurders via links mag inhalen op de overweg. Als deze borden niet aanwezig zijn mag je dus niet inhalen tijdens het oversteken.
4.3.6. Verkeerslichten voor voetgangers en fietsers
Voor voetgangers en fietsers bestaan speciale lichten.
Automobilisten hoeven echter geen rekening te houden met deze lichten.
4.3.7. Verkeerslichten voor trams
Ook voor trambestuurders bestaan er speciale lichten.
Ook met deze lichten moeten automobilisten geen rekening te houden