Hoofdstuk 2: Weggebruikers Doe de test De voetgangers

2. De weggebruikers

De term weggebruikers wordt vaak alleen gebruikt voor mensen die een voertuig besturen.
Dit is echter niet juist.

Met weggebruikers wordt iedereen die gebruik maakt van de openbare weg bedoeld.
Tot de weggebruikers behoren:
- De voetgangers.
- De bestuurders van voertuigen.

Dieren, spullen en voertuigen zelf behoren dus niet tot weggebruikers.

2.1. De voetgangers

Allereerst bespreken we de voetgangers.
Welke regels moet je als voetganger volgen en hoe moet je omgaan met voetgangers?

Voetgangers zijn mensen die lopend /te voet de openbare weg gebruiken.
Normaal gesproken dient een voetganger gebruik te maken van het trottoir, het voetpad of, de berm indien er geen trottoir of voetpad aanwezig is langs de kant van de weg.
Tot voetgangers behoren ook:

- Mensen die een kruiwagen of winkelwagentje duwen, mensen die in een rolstoel zitten, mensen met skeelers en mensen die zich stapvoets verplaatsen met een voortbewegingstoestel (denk bijvoorbeeld aan een step).
- Mensen die een (defecte) brommer, scooter of fiets voortduwen. Deze mensen dienen ook over het trottoir te lopen.

Een specifiek geval:
mensen die een paard begeleiden over straat, behoren niet tot de voetgangers,  maar zijn bestuurders!

2.1.1. Oversteekplaatsen voor voetgangers

Voetgangers hebben speciale oversteekplaatsen zodat zij veilig over kunnen steken.
Zebrapaden behoren ook tot oversteekplaatsen.

Als er binnen 30 meter van een voetganger een zebrapad aanwezig is en deze voetganger wil oversteken,
dan dient hij van dit zebrapad gebruik te maken. Er zijn twee borden die oversteekplaatsen aangeven:

Een rood en driehoekig gevaarsbord, met daarop een oversteekplaats. 

Deze borden staan op 150 meter voor de oversteekplaats om de aankomende bestuurder te waarschuwen.


Een blauw en vierkant verkeersbord, met daarop een oversteekplaats.

Deze borden staan vlak voor de exacte plaats van het oversteken.



Er zijn drie belangrijke punten  die je moet onthouden bij een oversteekplaats:

1. Voetgangers die aan het oversteken zijn of die over willen steken moet je als bestuurder op de weg altijd voorrang verlenen.
Het is dus belangrijk dat je bij het naderen van een oversteekplaats voorzichtig rijdt en alert bent.

2. Je mag niet parkeren of stilstaan op de oversteekplaats. Dit is niet alleen verboden op de oversteekplaats, maar ook tot 5 meter ervoor. Dit geldt ook voor oversteekplaatsen voor bijvoorbeeld fietsers.

3. Je mag een automobilist die afremt of stopt voor een oversteekplaats nooit inhalen .

2.1.2. Geen oversteekplaatsen voor voetgangers

Je hebt net gelezen dat je voorrang moet verlenen aan voetgangers die willen oversteken via een oversteekplaats.
Als er geen oversteekplaats is en een voetganger wil wel de straat oversteken, dan heb je als bestuurder op de weg voorrang.

De voetganger moet dan dus voorrang verlenen aan de bestuurders.
Echter is het belangrijk om altijd op je hoede te zijn.