Hoofdstuk 7: Manoeuvres Doe de test

7.1. Kruisen

7.1.1. Wat is kruisen

Kruisen is het passeren van een tegenligger. Kruisen is dus niet het inhalen van andere automobilisten of het oversteken op een kruispunt, maar het voorbij gaan van een auto die van de andere richting aan komt rijden. Kruisen doe je normaal gesproken via rechts.
Dit is één van de redenen waarom je als automobilist altijd zoveel mogelijk rechts moet rijden op de rijbaan. Op die manier kunnen automobilisten elkaar namelijk veilig kruisen. Als er meerdere rijstroken zijn, dan moet je nog steeds zoveel mogelijk op de rechter rijstrook rijden. Als een enkele rijbaan zeer smal is (denk bijvoorbeeld aan een nauw landweggetje) én je moet een tegenligger kruisen,
dan mag je gedeeltelijk over de (zachte) berm rijden om te kruisen.

7.1.2.  Waar mag je rijden om te kruisen?

Kruisen is dus het passeren van een tegenligger, waarbij je meestal zoveel mogelijk rechts probeert te rijden. Er zijn bepaalde delen van de weg waar je niet mag rijden om te kruisen. Je mag niet kruisen, als:

Er sprake is van een brede, witte, niet onderbroken streep.

Een dergelijke streep geeft aan dat op dat punt de rijbaan ophoudt. De strook die naast deze dikke, witte streep ligt is bedoeld voor auto´s om te parkeren of stil te staan. Je mag deze strook dus niet gebruiken voor het kruisen van tegenliggers.

Er sprake is van een fietspad.
Fietspaden mogen niet gebruikt worden om voertuigen te kruisen. Het is immers ook geen deel van de rijbaan. Je mag wel kruisen op een fietssuggestiestrook. Vaak hebben fietspaden en fietssuggestiestroken langs de weg dezelfde (roodachtige) kleur. Fietspaden hebben echter nog een witte, doorbroken lijn lopen tussen het fietspad en de rijbaan. Als je dit vergeten bent, kijk dan nog even naar de les over het fietspad.

7.1.3. Het kruisen & INHALEN van een tram

Inhalen van alle voertuigen (behalve een tram) gebeurt langs LINKS.

Er is echter 1 uitzondering :
Als het voertuig voor u, zijn richtingaanwijzer gebruikt om links af te slaan, en er is rechts voldoende ruimte, dan mag je dit voertuig langs rechts inhalen. Dit mag echter alleen op de rijbaan, en dus niet over het fietspad. Tevens mag dit ook niet op een parking!

Een tram inhalen gebeurt langs RECHTS.

Behalve bij de volgende situaties :
a. Als rechts niet voldoende plaats is, wegens te smalle rijbaan.
b. Als er rechts geparkeerde voertuigen zijn , en er tussen de tram en voertuigen geen plaats meer is.
c. Indien het een éénrichtingsverkeer is, en het zeer druk is.

In situatie a,b & c mag je dus de tram langs LINKS inhalen!


Kruisen is rijden in de tegenovergestelde richting!
Kruisen van een tram is altijd RECHTS. Indien aan de rechterkant te weinig plaats is, of er is een hindernis, dan moet je wachten totdat de tram gepasseerd is!

7.1.4. Kruisen op een kruispunt zonder pijlen

Als er op een kruispunt geen pijlen aanwezig zijn, dan moet je altijd via rechts andere automobilisten kruisen.

7.1.5. Kruisen op een kruispunt zonder pijlen

Als er op een kruispunt wel pijlen en sorteringsvakken aanwezig zijn, dan moet je altijd de pijlrichtingen volgen.

7.1.6. Kruisen bij een wegversmalling

Wegversmallingen kunnen worden aangegeven met drie gevaarsborden, die erg op elkaar lijken. Het verschil tussen deze gevaarsborden is aan welke kant de wegversmalling optreedt. Dit kan links, rechts of in het midden zijn. Er gelden bij wegversmallingen bepaalde regels voor voorrang verlenen. Deze bespreken we hieronder.

Geen borden bij een wegversmalling
Als er geen borden bij een wegversmalling staan dan moet je bestuurder die gehinderd is (door de wegversmalling) voorrang verlenen.



Wel borden bij een wegversmalling
 Als er wel borden staan bij een wegversmalling dan moeten de bestuurders de aanwijzingen van de borden volgen om te bepalen of je voorrang hebt of moet geven.

Een rood en rond verkeersbord

met daarin een rode pijl naar boven en een zwarte pijl naar onder, geeft aan dat je voorrang moet verlenen.

Een blauw en rechthoekig verkeersbord
met daarin een witte pijl naar boven en een rode pijl naar onder, geeft aan dat je voorrang hebt.


7.1.7. Kruisen op een eenrichtingsweg

Normaal gesproken heb je geen tegenliggers op een éénrichtingsweg omdat het verkeer in dezelfde richting rijdt. Soms kan het echter voorkomen dat bijvoorbeeld een fietser of een brommer wel in de andere richting rijdt. In dat geval rijdt je rechts om de fietser te kruisen, tenzij er sprake is van één van de eerder besproken uitzonderingsgevallen.

7.2. inhalen

Het inhalen van automobilisten en andere weggebruikers ga je vaak tegenkomen op de openbare weg.
Voor het inhalen van andere weggebruikers gelden bepaalde regels. In dit stuk theorie gaan we hier op in.

7.2.1. Wat is inhalen precies?

Inhalen is doorgaans het via links voorbij rijden van een andere weggebruiker die langzamer rijdt dan de maximaal toegelaten snelheid. Als de bestuurder de maximaal toegelaten snelheid rijdt is het immers niet nodig om deze in te halen.

- Als een auto stilstaat of geparkeerd is langs de kant van de weg en rijdt je deze auto voorbij, dan geldt dit niet als inhalen. In dit geval hoef je dus ook niet de regels van inhalen toe te passen.

- Wanneer er file is en automobilisten dus op een zeer langzaam tempo rijden, is er géén sprake van inhalen. Iemand rechts ´inhalen´ op dit moment is dan dus ook niet verboden.

Houd er rekening mee dat motoren tussen auto´s door mogen rijden tijdens file. Dit mogen zij doen met maximaal 50 km per uur en maximaal 20 km per uur harder dan de rest van het verkeer in de file.

- Bij aanwijzingsborden en sorteringsvakken is er géén sprake van inhalen als je een andere automobilist voorbij rijdt op jouw eigen sorteringsvak.

- Binnen de bebouwde kom is er vaak geen sprake van inhalen omdat bestuurders de weg kiezen die het beste past bij de weg die zij moeten volgen naar hun bestemming.

7.2.2. Waar mag je iemand inhalen?

Met onderbroken strepen en doorlopende strepen wordt aangegeven of je wel of niet mag inhalen op een bepaald
gedeelte van de weg. Hiervoor geldt:


Welke lijnen?
Wel of niet inhalen?
Voorbeeld


Witte of gele onderbroken streep
Inhalen is toegestaan.



Witte of gele doorlopende streep
Inhalen is niet toegestaan.



Een doorlopende streep en een onderbroken streep naast elkaar.
De onderbroken streep ligt aan jouw zijde.

Inhalen is toegestaan. Na het inhalen moet je over de doorlopende streep weer terug sturen naar de rechterrijstrook.



Een doorlopende streep en een onderbroken streep naast elkaar. 
De onderbroken streep ligt aan de andere zijde (aan de tegenliggers kant).
Inhalen is niet toegestaan.

7.2.3.  Wanneer mag je iemand inhalen?

Voordat je een andere automobilist in gaat halen is het belangrijk om een aantal vragen te stellen.
Deze vragen zorgen ervoor dat inhalen een veilige handeling is. De volgende zes vragen zijn van belang:


1) 
Rijdt de bestuurder langzamer dan de maximaal toegelaten snelheid?


Ja? Ga door naar de volgende vraag.


Nee? Haal dan niet in.




2) 
Kan in de bestuurder in zeer korte tijd inhalen zonder daarbij zelf te hard te rijden?


Ja? Ga door naar de volgende vraag.


Nee? Haal dan niet in.




3) 
Is er een tegenligger die nadert op de andere weghelft?


Nee? Ga door naar de volgende vraag.


Ja? Haal dan niet in.




4) 
Word je zelf (bijna) ingehaald door een achterligger?


Nee? Ga door naar de volgende vraag.


Ja? Haal dan niet in.




5) 
Is er voldoende plaats (vóór de voorligger) zodat je ook weer goed kunt invoegen?


Ja? Ga door naar de volgende vraag.


Nee? Haal dan niet in.



6) 
Zijn er bepaalde verkeersborden of regels die inhalen op deze weg verbieden?


Nee? Volg de regels voor het inhalen die hieronder staan.


Ja? Haal dan niet in.




De regels bij het inhalen:

Als de bovenstaande vragen allemaal het juiste antwoord geven, kan je veilig beginnen met het inhalen van de bestuurder.
Voor het inhalen volg je de volgende handelingen:

- Zet je linker richtingswijzer aan.
- Stuur de auto langzaam naar op de linkerrijstrook.
- Zet je linker richtingswijzer uit zodra je volledig op de linkerrijstrook rijdt.
- Haal de bestuurder in.
- Zet je rechterrichtingswijzer aan.
- Stuur de auto langzaam langzaam terug naar op de rechterrijstrook.
- Zet je rechterrichtingswijzer uit zodra je weer volledig op de rechterrijstrook rijdt.

Zorg ervoor dat je de bovenstaande handelingen vlot, soepel en veilig uitvoert.

7.2.4.  Wanneer mag je tripleren?

Tripleren (tri-pleren) is het inhalen van een bestuurder die al iemand anders aan het inhalen is.

Dit is dus eigenlijk een soort van dubbel inhalen.

Op een rijbaan met twee rijstroken (in jouw richting) mag je alleen een automobilist inhalen als deze een bromfiets of motorfiets aan het inhalen is.

Je mag op een tweestrooks rijbaan dus geen auto inhalen die al een andere auto inhaalt.

Op een rijbaan met drie rijstroken (in jouw richting) mag je ook een automobilist inhalen als deze zelf ook een auto inhaalt.

7.2.5. Wanneer mag je tripleren?

De afstand van de zijkant van de auto tot en met de (brom)fietser moet een veilige afstand zijn om ongelukken te voorkomen.

Daarom moet er tussen de auto en de (brom)fietser minimaal een afstand van één meter zitten.

Voor voetgangers geldt dezelfde afstand van één meter wanneer voetgangers op de rijbaan zelf lopen.

7.2.6. Via rechts inhalen

Dit is een uitzondering! Normaal gesproken haal je andere bestuurders via links in.

Er zijn twee uitzonderingsgevallen waarbij je iemand via rechts mag inhalen:

- Een voorligger die gaat afslaan naar links.
Als de bestuurder voor je zijn linker richtingswijzer aan heeft staan én al op het linker weggedeelte staat, is het toegestaan om deze via rechts in te halen. Je moet echter wel op de rijstrook blijven rijden (dus niet over de dikke witte streep heen of over het fietspad!), maar de mag wel over gelijkgrondse berm rijden.

- Een tram.
Een tram haal je normaal gesproken via rechts (!) in. Alleen als het inhalen van een tram niet mogelijk is (vanwege een geparkeerde auto, een ongeluk of als de doorgang te eng is) mag je via links inhalen. Zorg er dan wel voor dat er geen tegenliggers aan komen.

7.2.7. Verboden om in te halen

Op bepaalde gebieden van de openbare weg is het verboden om bepaalde weggebruikers in te halen.
We bespreken eerst de gebieden waar je bepaalde weggebruikers niet mag inhalen en vervolgens welke weggebruikers je niet mag inhalen.

De gebieden waar je sommige weggebruikers niet mag inhalen, zijn:
- Overwegen (oversteekplaatsen over de treinrails), die zijn aangeduid met een verkeersbord voor het aangeven van een trainrails.
- Op kruispunten:
      * waar voorrang van rechts geldt.
      * waar je voorrang moet verlenen.
- Steile wegen. Dit is omdat je nabij de top van een helling aankomend verkeer niet goed kan zien. Daarom is inhalen hier verboden.
- Gevaarlijke bocht. Dit is omdat je in sommige bochten slecht zicht hebt en dit gevaar met zich mee kan brengen.
- Oversteekplaatsen voor fietsers en voetgangers. Dit is om onveilige situaties voor fietsers en voetgangers te voorkomen.

De weggebruikers die je niet mag inhalen op de bovenstaande gebieden, zijn:
- Gespannen, oftewel paard met wagen.
- Een voertuig met meer dan twee wielen.
- Een tweewielig motorvoertuig, zoals scooters of bromfietsers.

Houd er rekening mee dat bij onder deze groepen bijna alle weggebruikers vallen, behalve fietsers.
Fietsers mogen dus op al deze gebieden wel ingehaald worden.

7.3.  Afslaan

Wat kom je tegen op de openbare weg en waar mag je eigenlijk wel en niet rijden? In dit gedeelte van de theorie kijken we hiernaar. We bespreken de basis van rijbanen en de regels waaraan je je moet houden op speciale gedeelten van de openbare weg.

Rechtdoorgaand en links afslaand verkeer op een kruispunt zonder borden en verkeerslichten

Het rechtdoorgaand verkeer heeft voorrang op het links afslaande verkeer.


Rechtdoorgaand en links afslaand verkeer op een kruispunt met borden of verkeerslichten

Het rechtdoorgaand verkeer heeft voorrang op het links afslaande verkeer.


Rechtdoor en links afslaand verkeer op een kruispunt met een bevoegd persoon

Het rechtdoorgaand verkeer heeft voorrang op het links afslaande verkeer.
Tenzij de bevoegde persoon dit anders wilt.


Naar links en naar rechts afslaand verkeer op een kruispunt

Het rechts afslaand verkeer heeft altijd voorrang.
Het is dus de bestuurder die de korte bocht neemt die voorrang heeft op de bestuurder die de grote bocht neemt.

Dit is zowel op een kruispunt zonder borden en lichten, een kruispunt met borden en lichten als een kruispunt waar het verkeer geregeld wordt door een bevoegd persoon



Beide bestuurders slaan links af

Indien er geen wegmarkeringen zijn, zullen de bestuurders elkaar langs rechts kruisen.
Afbeelding 2 is hier correct.


Bij wegmarkeringen wordt er langs links gekruist.